Voorarrest

Inverzekeringstelling

Wanneer je wordt verdacht van een ernstig misdrijf, kan de politie je aanhouden. Na de aanhouding kan de officier van justitie je in verzekering stellen. De inverzekeringstelling duurt 3 dagen, maar kan in geval van ‘dringende noodzakelijkheid’ 1 keer met 3 dagen worden verlengd. De inverzekeringstelling mag dus in totaal maximaal 6 dagen duren. De officier van justitie heeft deze tijd nodig om te beslissen of hij je wel of niet wil vervolgen.

Voorlopige hechtenis

Als de officier van justitie je nog langer wil vasthouden, kan hij de rechter-commissaris vragen om je in voorlopige hechtenis te nemen. Dit is een strengere maatregel dan inverzekeringstelling. Je wordt dan overgeplaatst naar het ‘huis van bewaring’.

De voorlopige hechtenis kent twee fases;

Inbewaringstelling:
De bewaring is de eerste fase van de voorlopige hechtenis. Deze fase duurt maximaal 14 dagen. De officier van justitie kan de bewaring vorderen bij de rechter-commissaris. De rechter-commissaris beslist of de verdachte in bewaring mag blijven.

Gevangenhouding:
De gevangenhouding is de tweede fase van de voorlopige hechtenis. Deze fase duurt maximaal 90 dagen. De officier van justitie kan de gevangenhouding vorderen bij de rechtbank. De rechtbank beslist of de verdachte in gevangenhouding mag blijven.

Om de voorlopige hechtenis te mogen vorderen moet het gaan op een misdrijf waarvoor 4 jaar of meer kan worden opgelegd. In de wet staan ook nog enkele andere misdrijven specifiek opgenoemd, alle feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan staan opgesomd in artikel 67 Wetboek van Strafvordering. Naast de 4-jaars eis is het ook nog van belang dat er ‘ernstige bezwaren’ jegens de verdachte liggen. Er moet voldoende verdenking bestaan dat de verdachte zich ook daadwerkelijk schuldig heeft gemaakt aan het feit waarvan hij wordt verdacht. Er moet dus meer zijn dan een eenvoudige verdenking.

Gronden voor voorlopige hechtenis

Er zijn verschillende gronden waarop er voorlopige hechtenis mag worden gevorderd:

Vluchtgevaar:
Er is een reëel risico dat de verdachte zich aan het strafproces zal onttrekken door te vluchten. Dit kan worden aangenomen indien:

  • De verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats heeft in Nederland.
  • De verdachte banden heeft met het buitenland, of beschikt over middelen om te vluchten.
  • De verdachte eerder is veroordeeld voor een misdrijf en zich toen aan het strafproces heeft onttrokken.
  • De ernst van het tenlastegelegde feit een hoge strafmaat kan opleveren.

12 jaars-feit/ geschokte rechtsorde:
De verdachte wordt verdacht van een misdrijf waarop een gevangenisstraf van 12 jaar of meer staat en de officier van justitie kan aantonen dat de rechtsorde geschokt is door de ernst van het feit.

Recidive:
Er is een reëel risico dat de verdachte in vrijheid het strafbare feit zal voortzetten of een ander ernstig misdrijf zal begaan, vanwege eerdere veroordelingen voor soortgelijke misdaden.

Onderzoeksbelang:
De vrijlating van de verdachte kan het onderzoek naar het strafbare feit belemmeren. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als er getuigen beïnvloed moeten worden of als er nog bewijsmateriaal verzameld moet worden.

Meer weten over dit onderwerp? Neem vrijblijvend contact met ons op.