Drugsdelicten

In de Opiumwet heeft de wetgever verschillende druggerelateerde delicten strafbaar gesteld. Bij de wet behoren ook twee lijsten met verschillende soorten drugs. Lijst I omvat alle harddrugs, zoals XTC, LSD, GHB en heroïne. Lijst II omvat de softdrugs, zoals lachgas, hennep en paddo’s. Voor beide categorieën zijn verschillende handelingen strafbaar gesteld in de Opiumwet.

In de tekst hieronder worden de meest voorkomende drugsdelicten verder uitgelicht en wordt ingegaan op mogelijke straffen en verweren.

In- en uitvoer van harddrugs

Bij in- en uitvoer van harddrugs gaat het erom dat iemand de drugs binnen of buiten Nederlands grondgebied heeft gebracht. In de volksmond is dit beter bekend als drugssmokkel.

Om voor in- en uitvoer van harddrugs veroordeeld te kunnen worden, moeten de volgende criteria bewezen worden:

  1. Harddrugs: De smokkel moet zien op een middel dat op lijst II van de Opiumwet staat of een middel dat door de minister officieel is aangemerkt als harddrug.

  2. Binnen of buiten Nederlands grondgebied brengen: Er moeten goederen of voorwerpen van het buitenland naar Nederland, of andersom, zijn gebracht waarin de harddrugs verpakt of geborgen zijn. Hieronder worden ook alle handelingen verstaan die zien op het vervoer, de opslag, de aflevering, de ontvangst of de overdracht van de middelen of de voorwerpen met de middelen erin.

Drugssmokkel kan zowel een overtreding als een misdrijf zijn. Dit heeft te maken met de mate van opzet van de persoon die verdacht wordt van de smokkel:

  • Opzettelijke in- of uitvoer: Als de in- of uitvoer opzettelijk was, is er sprake van een misdrijf. Om te kunnen spreken van opzet moet er minstens sprake zijn van voorwaardelijke opzet. Dit houdt in dat de verdachte door zijn handelen bewust de aannemelijke kans aanvaarde voor het smokkelen van de harddrugs. Hieraan zou bijvoorbeeld worden voldaan wanneer een vriend u vraagt een om een vreemd pakketje voor hem mee te nemen naar het buitenland en u dat zonder verder door te vragen of zonder dit pakketje te onderzoeken, doet.

  • Niet-opzettelijke in- of uitvoer: Als de in- of uitvoer niet opzettelijk was, is er sprake van een overtreding. In principe wordt ervan uitgegaan dat de persoon die de gedraging verrichte, schuld heeft aan de in- of uitvoer van de harddrugs.

Omdat een overtreding als minder ernstig wordt beschouwd, kan niet-opzettelijke in- of uitvoer minder zwaar bestraft worden dan opzettelijke in- of uitvoer.


Straffen

Voor opzettelijke in- en/of uitvoer van harddrugs kan maximaal twaalf jaar celstraf worden opgelegd of een geldboete van de vijfde categorie (€90.000). Wanneer er sprake is van een geringe hoeveelheid harddrugs, bestemd voor eigen gebruik is de maximum celstraf een jaar of kan een geldboete worden opgelegd van de derde categorie (€7600).

Wanneer er geen sprake is van een misdrijf, maar van een overtreding, kan maximaal zes maanden celstraf worden opgelegd of een geldboete van de vierde categorie (€22.500). 


LOVS richtlijnen

Het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht heeft richtlijnen opgesteld voor het bepalen van de hoogte van een op te leggen straf. Over de in- en uitvoer van harddrugs staat daarin het volgende:


Mogelijke verweren

Bij verdenking van in- en/of uitvoer van harddrugs zijn verschillende verweren mogelijk om de aanklacht te betwisten. Een aantal veelgebruikte verweren zijn:

Ontbreken van opzet: Dit verweer beoogt te betwisten dat er een mate van opzet aanwezig was. Wanneer de opzet niet bewezen kan worden, is er geen sprake meer van een misdrijf en zal de maximumstraf aanzienlijk verlagen.

Ontbreken van schuld: Hoewel de schuld aan in- en/of uitvoer van drugs vanzelf wordt aangenomen wanneer de handeling bewezen kan worden, kan aangevoerd worden dat een elke vorm van schuld ontbreekt. Het resultaat hiervan is dat u niet gestraft kunt worden.


    Uw verdediging

    Onze advocaten kunnen u vertellen wat in uw situatie de beste verdediging is. Meer weten over dit onderwerp? Neem vrijblijvend contact met ons op.